WAT IS EEN ACTIEF?
Activa behoren tot de basiselementen van de jaarrekening. Andere basiselementen zijn vreemd vermogen en eigen vermogen van de balans en baten en lasten van de winst-en-verliesrekening. In dit blog wil ik nagaan of het mogelijk is activa eenduidig te definiëren. De aanleiding voor dit blog is het Conceptual Framework for Financial Reporting dat de International Accounting Standards Board (IASB) maart 2018 heeft gepubliceerd.
Als ik in de wet, Boek 2 BW, titel 9 De jaarrekening en het bestuursverslag kijk dan lees ik in artikel 364 dat op de balans activa en passiva worden opgenomen. Ik lees ook dat vaste en vlottende activa worden onderscheiden. Verder wordt bepaald dat onder de vaste activa worden opgenomen de immateriële, materiële en financiële vaste activa en dat onder de vlottende activa afzonderlijk worden opgenomen de voorraden, vorderingen, effecten, liquide middelen, en, voor zover zij niet onder de vorderingen zijn vermeld, de overlopende activa. Ik noem dit een inventarisatie of een opsomming van typen activa. Ik heb geen definitie van een actief in het wetboek aangetroffen.
Een andere bron is Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, beter bekend als de Dikke Van Dale. Daar worden activa, dus alleen in de meervoudsvorm, als balanselement omschreven als: “geheel van de werkelijke bezittingen van een onderneming”. Deze omschrijving mag in het spraakgebruik voldoende zijn, vaktechnisch heb ik er bezwaren tegen. Bezit doet eigendom vermoeden, terwijl dat voor een actief op de balans van een onderneming geen vereiste is. Denk hierbij aan geleasede machines of transportmiddelen die juridisch eigendom zijn van de leasemaatschappij, maar door de onderneming die ze gebruikt, op de balans worden verantwoord.
In de bundel Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (Richtlijnen) is in Richtlijn 930 het Stramien voor de opstelling en vormgeving van jaarrekeningen (Stramien) opgenomen. Het Stramien is de vertaling va het conceptual framework dat in 1989 door de International Accounting Standards Committee (IASC) is gepubliceerd. De definitie van een actief luidt: Een actief is een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel, waarover de onderneming de beschikkingsmacht heeft en waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de onderneming zullen vloeien. Op zichzelf vind ik dit een duidelijke definitie. Mijn vraag is of de post liquide middelen hieronder past. Op zichzelf brengen liquide middelen geen economische voordelen op. Pas als de liquide middelen worden belegd of geruild voor andere activa worden economische voordelen verwacht. Een andere post die volgens mij niet onder deze definitie kan worden gebracht, is de post goodwill. Goodwill wordt gezien als de contante waarde van de toekomstige opbrengsten. In deze zin betekent dat, dat goodwill op zichzelf geen bedrijfsmiddel is waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de onderneming zullen vloeien. Goodwill is immers de afkoopsom van deze economische voordelen. De voordelen die uit de overname voortvloeien waarbij goodwill is betaald, zijn het resultaat van het samenwerkingsverband tussen de overgenomen en de overnemende onderneming en dus geen voordeel van de goodwill zelf.
In het in maart 2018 gepubliceerde Conceptual Framework for Financial Reporting heeft de IASB een nieuwe definitie van een actief geponeerd. Het kernelement in de definitie van een actief is economic resource, dat afzonderlijk is gedefinieerd. Om die reden geef ik de twee definities hieronder weer. Ik gebruik de oorspronkelijke Engelse tekst, omdat er nog geen officiële Nederlandse vertaling beschikbaar is. De definitie van een asset luidt: An asset is a present economic resource controlled by the entity as a result of past events. De definitie van een economic resource luidt: An economic resource is a right that has the potential to produce economic benefits. Als ik deze twee definities samenvoeg door economic resource te vervangen door de definitie ervan en in het Nederlands omzet krijg ik als activadefinitie: Een actief is een huidig recht dat de potentie heeft om economische voordelen te genereren en dat door de entiteit wordt beheerst als gevolg van gebeurtenissen in het verleden. In deze zelf samengestelde definitie laat ik ‘dat door de entiteit wordt beheerst’ verwijzen naar ‘een huidig recht’ en niet naar ‘economische voordelen’, omdat de entiteit het recht beheerst en niet de potentie op de economische voordelen. Voldoen liquide middelen en goodwill aan deze definitie? Beide posten bevatten een recht dat toekomt aan de entiteit. Liquide middelen en goodwill zijn ook afkomstig uit een gebeurtenis in het verleden. Maar ook in deze definitie is het probleem de potentie om economische voordelen te genereren die is verbonden aan deze rechten. Op zichzelf bezitten volgens mij, zoals ik hiervoor heb uitgelegd, liquide middelen en goodwill geen potentie om economische voordelen te genereren.
De resterende vraag is dan of liquide middelen en goodwill geen activa zijn. Daarop is mijn antwoord een ondubbelzinnig nee! Natuurlijk zijn liquide middelen en goodwill activa, omdat ze in de praktijk van de externe verslaggeving als actief worden gepresenteerd. Ik constateer alleen dat liquide middelen en goodwill niet voldoen aan de activadefinitie van het conceptual framework. Het voorgaande zegt dus meer over de beperkingen van de definitie zoals die is opgenomen in het conceptual framework, dan over het activakarakter van de posten liquide middelen en goodwill.
De centrale vraag die ik hier wil beantwoorden is: Wat is een actief? Het lijkt erop dat een sluitende definitie van een actief niet is te geven. Toch weet iedere accountant of bedrijfseconoom wat in de praktijk een actief is. Blijkbaar schieten ons woorden tekort om praktische verschijnselen eenduidig te kunnen omschrijven. Is dat erg? Voor de praktijk van opstellers, gebruikers en controleurs van jaarrekeningen niet, want de praktijk laat zich niet door definities leiden. Misschien is het ontbreken van een definitie wél een probleem voor regelgevende instellingen zoals de IASB en de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ). Zij moeten immers kunnen uitleggen waarom een post wel of niet wordt geactiveerd. Waarschijnlijk zijn de IASB en de RJ daartoe in staat met de definitie van het conceptual framework. En, als woorden tekort schieten moeten ze maar meer uitleg geven. Bovendien is het redelijk te veronderstellen dat niemand om extra uitleg zal vragen waarom de posten liquide middelen en goodwill als actief dienen te worden beschouwd.